Arbitrair: Een droom

Arbitrair

Elke maand schrijft Dick van Twillert op persoonlijke titel een column in de serie Arbitrair. Lees snel verder!

Het is verleidelijk om als kop voor dit artikel Martin Luther King aan te halen, die meer dan 50 jaar geleden de rassengelijkheid proclameerde onder het credo ‘I have a dream’, maar dat is te hoog gegrepen. De Hollandse titel zegt voldoende. Waarover ging mijn droom? Het begon met het technisch weekend. De groep deelnemers is niet al te groot. Dan valt het niet mee om de vaste kosten over enkele tientallen mensen om te slaan en toch voor ieders budget op een haalbare deelnemersbijdrage uit te komen.

In plaats van gerenommeerde sprekers kunnen we met zelfwerkzaamheid best een interessant thema behandelen. Dat leverde het idee op om de spelregels onder de loep te nemen. Lang geleden ontstond in scheidsrechtersland de gedachte om de kwaliteit van de arbitrage te bevorderen door het organiseren van spelregelwedstrijden. Een tijdlang ging dat goed, totdat de deelnemers zover gevorderd waren dat iedereen de logische vragen met goed gevolg kon beantwoorden.

De vraagstelling moest verzwaard worden. Gebruikmakend van meerkeuzevragen werden antwoorden verzonnen die verdacht veel op elkaar leken. Spitsvondig werden de addertjes onder het gras verstopt. Eerst goed lezen, ontleden, zonodig uittekenen en dan pas de oplossing kiezen was het advies. In onze regio woonde een jurist met een hoge functie in Den Haag als wetgevingsspecialist. Voor de aardigheid floot hij ook. Daar kon hij geen bal van. Op de lijst van aanstellingen bleef hij jarenlang hekkensluiter. Geen probleem! Zijn specialiteit waren de spelregels. Dat hij die kennis op het veld niet kon toepassen, was bijzaak voor hem.

In die lijn ligt ook de ontwikkeling van de spelregelvragen. Te vaak worden de deelnemers met academische vragen opgezadeld. Daar word je geen betere arbiter van. Bij mijn voetbalclub leefde de vraag wat je als scheidsrechter moet beslissen als de bal na een hard schot lek raakt, de binnenbal voor de lijn naar beneden valt en het leer van de buitenbal in het doel gaat. Zo hadden we er nog wel een paar!

Binnenkort komt dus het technisch weekend. De droom is dat we daar enkele cases in de praktijk onderzoeken. Op de valmat, met schuimrubber om de ribben en de bromfietshelm op de kop gaan we uitproberen of het lukt om bij de inworp de bal met kracht op het hoofd van de tegenstander te drukken die op minder dan twee meter afstand van de zijlijn staat. We zijn nieuwsgierig of Meine de Boer het hoofd van René Beijen bereikt en wat er van Meine overblijft als hij door René wordt bedolven.

Het volgende onderdeel is het raken van de bal door er een scheenbeschermer tegenaan te gooien. Gezien het gewicht en de omvang van de bal en de beschermer lijkt dit onmogelijk. In het verlengde daarvan wordt geprobeerd de tegenstander te raken met een bidon, sleutelbos of een verse fluim. Het is boeiend om aan de hand van de score hier een wiskundige voor de kansberekening op los te laten. Theo Oosterman krijgt het zwaar als enige keeper in de groep. Hij moet proberen de bal uit het doel te houden door dat kleine scheenbeschermertje ervoor te houden. Het risico dat zijn hand over de kop gaat is groter dan de kans dat de bal door het verlengstukje wordt gestopt.

Tenslotte zakken we door de knieën om te proberen de bal met de knie bewust op de keeper terug te spelen. Achter gesloten deuren weliswaar, uit angst om hierdoor in een inrichting opgeborgen te worden.

Het is geenszins de bedoeling om de actieve vrijwilligers die zich voor het spelregelgebeuren inspannen voor joker te zetten. Aan de andere kant moeten juist zij de mensen die deelnemen aan de spelregeloefeningen en wedstrijden serieus nemen. Dat doe je niet door ze te kwellen met vraagstukken die niemand in zijn leven ooit heeft waargenomen omdat ze praktisch gezien niet kúnnen voorkomen.

De eerste oplossing is een splitsing in twee categorieën. De ene groep spelregelvragen is er voor de mensen die met deze kennis beter willen fluiten of vlaggen. De zwaardere categorie is bestemd voor de liefhebbers die er een sport van maken om zowel praktische als denkbeeldige vraagstukken op te lossen om daarmee hun theoretische kennis te bewijzen. Niks mis mee, ieder zijn sport. Laat de mensen kiezen. Dat scheelt een hoop vergeefse moeite en ergernis.

Multiple choice is een verouderd testsysteem. Met de moderne media kan het veel leuker. Dat is bovendien interessant voor de jeugd. Bij het betaalde voetbal werkt men er al mee. Tijdens het seizoen zijn er elke maand maatwerkbijeenkomsten in Zeist. Scheidsrechters met assistenten plus de coaches en waarnemers komen daar bijeen. Videoanalist John Balvers verzamelt de actuele beelden en rubriceert ze in soorten zoals buitenspel, de elleboog gebruiken als wapen, inkomen met gestrekt been, ernstig gemeen spel, protesteren en opstootjes. Na het tweemaal bekijken van het beeld geeft men het antwoord via de laptop door aan het systeem. Als alle fragmenten zijn beoordeeld volgt de plenaire bespreking. De mening uit de zaal wordt vergeleken met wat de totale groep er volgens de computer van vindt. De percentages van de uitslag worden met grafieken geïllustreerd. Blijft er nog twijfel over, dan geeft de technische staf tenslotte het eindoordeel.

Iedere belangstellende zou op deze manier moeten kunnen werken. In een tijd waarin we elkaar in scheidsrechtersland hard nodig hebben, moet het toch mogelijk zijn om een samenwerking tot stand te brengen waarbij de scheidsrechtersorganisatie medegebruik maakt van het bij de KNVB voorradige materiaal? Prachtige beelden van recente wedstrijdsituaties beoordelen, wie droomt daar niet van. Vooral als ze op een eigentijds medium vertoond worden waarop zelfs iemand met een dubbelfocusbril Boëtius van Kazim-Richards kan onderscheiden!

 

Dick van Twillert