Arbitrair: Individualisme ondermijnt COVS

Arbitrair

Elke maand verschijnt er een kritische column van Dick van Twillert in de serie Arbitrair. In deze beschrijft hij het grootste gevaar voor de toekomst van de COVS: individualisering. Lees snel verder!

De 20e eeuw kenmerkte zich tientallen jaren door de hoge organisatiegraad van een groot deel van de Nederlandse bevolking. Zowel werkgevers als werknemers verenigden zich in bonden en andere koepels. Daarnaast bestonden er nog talloze verbanden die zich onderscheidden naar kerkelijke, politieke, maatschappelijke, liefdadige, sportieve en culturele richting.

In bepaalde branches zoals de bouw en de grafische industrie was vrijwel iedere werknemer lid van een vakbond. De ledenvergadering van de lokale afdeling werd trouw bezocht. De bond kwam op voor jouw belang, met het overleg met de werkgevers over de totstandkoming van de CAO als belangrijkste wapenfeit. Werkonderbreking en staking waren machtsmiddelen waarmee de publieke opinie werd beïnvloed en de werkgevers onder druk werden gezet. Het hoge aantal vakbondsleden stond garant voor een goed gevulde stakingskas. De stakingsleiders spraken de taal van de man op straat: recht voor zijn raap en niet te moeilijk.

Hoe anders is het nu. Het ledenbestand van de bonden is sterk vergrijsd. Weinig jongeren worden nog lid. De contributie van circa 20 euro per maand vormt een struikelblok. De extra service die FNV en CNV bieden om het belastingformulier voor je in te vullen, trekt niemand nog over de streep. Dat kunnen we zelf wel. Voor rechtsbijstand hebben we de bond ook niet meer nodig. De hulp van de (sociale) advocatuur kan net zo goed ingeroepen worden. Extraatjes als goedkope vakantiemogelijkheden via de bond zijn alleen nog aan bejaarden besteed.

Het patroon van de teloorgang van de vakbond is ook te zien in het verloop van de COVS. Zo’n 30 jaar geleden was vrijwel iedere voetbalscheidsrechter daarbij aangesloten. Dat was de tijd waarin er zoveel scheidsrechters actief waren dat er tot in de laagste klasse van de onderafdeling officiële scheidsrechters konden worden aangesteld. De COVS was een geziene gesprekspartner van de KNVB. Vaak belangenbehartiger en partner tegelijk. De kaderleden van de COVS hadden gezag. Deze autoriteiten droegen zwarte blazers met op de linkerborst een groot embleem waarop Vrouwe Justitia stond afgebeeld. Tijdens de wedstrijden verraadde het witte embleempje op de linkerarm dat de scheidsrechter bij de COVS was aangesloten. De arbiter van nu draagt echter een shirt waarop ARAG als sponsor staat afgedrukt. Dat markeert de verandering!

Het aantal leden van de COVS is naar schatting gedaald tot een kwart van wat het ooit was. De leeftijdsopbouw is het omgekeerde van wat een gezonde vereniging voorstaat. De oudste categorieën zijn het sterkst vertegenwoordigd. Mede daardoor komt de training als kerntaak van de club onder druk te staan. Bovendien kiest de één de atletiekclub voor de fysieke training, werkt de ander individueel met advies van een personal trainer en loopt de derde met mooi weer een blokje om. De animo om de ledenvergadering te bezoeken wordt vooral ingegeven door het respect voor de bestuurders die zich nog steeds inspannen. Weinig jongeren kunnen nog kaarten. Sjoelen is helemaal uit de tijd. Spelregelwedstrijden zijn onderonsjes voor een select gezelschap van experts. De voetbalclubs organiseren tegenwoordig liever een enkel groots toernooi met aansprekende deelnemers dan dat er voor elk niveau een evenement op stapel wordt gezet. Toernooien hebben overal hun beste tijd gehad. Je kunt zo’n dag wel beter besteden. Bij de scheidsrechters is de animo zo gering dat het voor veel clubs onmogelijk is om een redelijk team op de been te brengen. Het belangrijkste punt is echter dat de COVS door de KNVB nauwelijks meer als vertegenwoordiger van de scheidsrechters wordt gezien. Is dat nog te veranderen?

De vraag is hoe het nu verder moet met de COVS. Er is een andere wind gaan waaien. Het digitale magazine is een verademing in vergelijking met wat De Scheidsrechter voorheen publiceerde. Met Pol Hinke is een nieuw boegbeeld aan het bewind gekomen die niet zoals zijn voorganger gebukt gaat onder de last van zijn ego. Te bezien valt of het tij nog te keren is. Op lokaal en regionaal niveau zijn decennialang allerlei voorstellen en ideeën voor modernisering van tafel geveegd. Nog steeds bestaan er scheidsrechtersverenigingen waarbij de training moet wijken voor de maandelijkse kaartavond. Wat is dan de core business? Nog altijd zijn er regels waardoor aan bepaalde spelregelwedstrijden slechts één team per groep mag deelnemen, om iets ‘kleins’ te noemen. Kleine verenigingen leiden soms jarenlang een zieltogend bestaan, zonder dat men lef toont door de groep op te heffen en het nutteloze kapitaal overdraagt aan een goed doel of een vitale zustervereniging.

Met alleen het formuleren van nieuw beleid kom je er niet. Er is dringend behoefte aan capabele mensen die bereid zijn gedurende een periode de schouders eronder te zetten om de verandering in gang te zetten. Nieuwe doelen, betere werkwijzen, meer elan! Als anderen na verloop van tijd resultaat gaan zien, ontstaat de kans dat er zowel sportief als bestuurlijk meer aanwas komt. Zo niet, dan wordt het trekken aan een dood paard.

Dick van Twillert