Hoofdstuk 1 ‘Handleiding voor Scheidsrechters’ 1947

Zoals gisteren aangekondigd, publiceert de SAO Apeldoorn de komende tijd wekelijks uit de “Handleiding voor scheidsrechters” uit 1947. Vandaag bijten we het spits af met hoofdstuk 1. Veel leesplezier!

“Hoofdstuk 1 (Inleiding)
ln nagenoeg alle landen, waar voetbal wordt gespeeld bestaat een zoogenaamd scheidsrechtersvraagstuk. Men verstaat daaronder het vraagstuk, hoe aan een voldoend aantal bekwame scheidsrechters te komen voor de tallooze wedstrijden, welke gedurende den loop van een seizoen moeten worden gespeeld.

Hoewel op dit gebied ontegenzeggelijk hier en daar vooruitgang kan worden bespeurd, zoo mag men toch niet zeggen, dat een bevredigende toestand reeds is verkregen. Wanneer daar tegenover worden gesteld de vele en velerlei moeiten en opofferingen, welke men zich heeft getroost om tot een bekwaam scheidsrechterscorps te komen, dan moge dit reeds dadelijk worden aangemerkt als bewijs van de moeilijkheid van de te overwinnen bezwaren. Was het met dit vraagstuk zoo gesteld, dat de hoofdzaak voor goed scheidsrechteren alleen bestond in een grondige kennis van de spelregels. dan waren sinds lang reeds grooter vorderingen gemaakt. De grootste moeilijkheid is echter het toepassen van de spelregels onder omstandigheden, welke vaak sterk van elkaar verschillen, waardoor van den scheidsrechter het bezit van vele eigenschappen wordt geëischt, welke men vrij zelden in denzelfden persoon reeds van den aanvang al vereenigd vindt.

Bij een voordracht heeft een scheidsrechter zich eens als volgt uitgelaten over de kwaliteiten, waarover een ideaal voetbalrechtspreker meet beschikken, t.w.:  ,,de Wijsheid van een Socrates, het oordeel van een Salome, het geduld van een lam, de onverstoorbaarheid van een Chinees, de kracht van een Hercules, de snelheid van een hert, de huid van een rhinoceros en de geslotenheid van een oester”.

Waarbij men zelfs nog de vraag zou kunnen stellen of deze opsomming wel volledig is geweest. Goede scheidsrechters worden dan ook slechts door de praktijk gevormd en niet alleen door theoretische studiën. Waarom dan de uitgifte van deze handleiding voor scheidsrechters, zal wellicht menigeen vragen. Het antwoord luidt, dat het wenschelijk is, dat alvorens een candidaat-scheidsrechter zijn theoretische kennis van het scheidsrechteren en de spelregels in praktijk gaat brengen, hij deze stof zooveel mogelijk onder de knie moet hebben. Dit zal in hooge mate aan de zekerheid van zijn optreden en aan zijn zelfvertrouwen ten goede komen, twee factoren, welke een voorname rol spelen.

Want scheidsrechteren is niet alleen een kwestie van toepassen van spelregels, maar -wij zouden haast zeggen bovenal- van persoonlijkheid. 

De SAO zal, ter lering en vermaak, wekelijks een hoofdstuk publiceren uit deze Handleiding voor Scheidsrechters uit 1947.