Spelregelvragen SAO Apeldoorn ronde 23

Spelregels SAO

Vanwege de situatie rondom het coronavirus gaan de clubavonden niet door. Toch kunnen de spelregelvragen gemaakt worden. Onderstaand vinden jullie de spelregelvragen van ronde 23.

Wil je meedoen? De antwoorden kan je tot en met zondag 5 april mailen naar secretaris@sao-apeldoorn.nl. Op dinsdag 7 april volgen dan de antwoorden en een bespreking van de vraag met de meeste fouten. Veel succes!

Vraag 1: 
Welke drie antwoorden zijn juist? Welke criteria dient een scheidsrechter in acht te nemen bij de beoordeling of er sprake is van het ontnemen van een doelpunt of een duidelijke scoringskans?

A. Snelheid van de aanvaller ten opzichte van de verdedigers
B. Overtreding binnen of buiten het strafschopgebied
C. Afstand tussen de overtreding en het doel
D. Gaat de overtreding gepaard met contact
E. Algemene richting van het spel
F. Plaats en aantal verdedigers

Vraag 2: 
Terwijl de bal hoog in het speelveld is op de middenlijn nadat de doelverdediger deze uit zijn handen in het veld heeft gebracht, ziet de scheidsrechter dat een speler geblesseerd is aan zijn hoofd. Hoe moet de scheidsrechter nu het spel hervatten nadat de speler verzorgd is?

A. Met een scheidsrechtersbal op de plek waar de bal was toen hij affloot. Een medespeler van de doelverdediger mag hierbij als enige aanwezig zijn.
B. Met een scheidsrechtersbal op de plek waar de bal was toen hij affloot. De doelverdediger mag hierbij als enige aanwezig zijn.
C. Met een scheidsrechtersbal op de plek waar de bal was toen hij affloot. Van beide ploegen mag iemand hierbij aanwezig zijn.
D. Met een scheidsrechtersbal op de plek waar de doelverdediger de bal als laatst trapte. De doelverdediger mag hierbij als enige aanwezig zijn.

Vraag 3: 
Als een speler op het doel schiet van de tegenstander raakt de bal een medespeler die in de baan van het schot stond. Deze speler heeft zijn handen in natuurlijke houding naast zijn lichaam en maakt geen bewuste actie naar de bal. Wat moet de scheidsrechter beslissen als de bal vervolgens in het doel gaat?

A. Aftrap na geldig doelpunt. Deze manier van hands is niet met opzet en dus niet strafbaar.
B. Directe vrije schop voor de verdedigende partij.
C. Directe vrije schop voor de verdedigende partij + gele kaart voor de speler die hands maakt.
D. Directe vrije schop voor de verdedigende partij + rode kaart voor de speler die hands maakt.

Vraag 4: 
Na afloop van de verlenging en voordat de strafschoppenserie is begonnen, vertelt een speler de scheidsrechter dat hij geblesseerd is en niet kan deelnemen aan de strafschoppenserie. Mag hij worden vervangen door één van de wisselspelers?

A. Ja, in alle gevallen
B. Ja, vooropgesteld dat zijn team nog niet het toegestane aantal wissels heeft gebruikt
C. Nee, tenzij het de doelverdediger betreft en zijn team nog niet het toegestane aantal wissels heeft gebruikt
D. Nee

Vraag 5:
Welke stelling(en) is/zijn juist?
 
Stelling 1:
Als een doelman de bal rechtstreeks gooit in het doel van de tegenstander dan wordt een doelpunt toegekend.
Stelling 2:
Als een doelman de doelschop rechtstreeks in het doel van de tegenstander trapt dan wordt een doelpunt toegekend.

A. Alleen stelling 1 is juist
B. Alleen stelling 2 is juist
C. Beide stellingen zijn juist
D. Beide stellingen zijn onjuist

De antwoorden kan je tot en met zondag 5 april mailen naar secretaris@sao-apeldoorn.nl.