Hoofdstuk 4 ‘Handleiding voor Scheidsrechters’ 1947

De SAO Apeldoorn publiceert delen uit de “Handleiding voor scheidsrechters” uit 1947. In dit artikel volgt hoofdstuk 4, dat gaat over de lichamelijke en geestelijke eigenschappen. Veel leesplezier! 

Lichamelijke en geestelijke eigenschappen van de scheidsrechter
Wil een scheidsrechter zijn taak goed volbrengen, dan moet hij zorgen, steeds zooveel mogelijk ter hoogte van den bal te zijn, evenwel zonder de spelers in den weg te loopen of hen in hun spel te belemmeren. Hij moet dus zorgen niet onnoodig in het strafschopgebied te komen en zooveel mogelijk het betreden van het doelgebied te vermijden. Een scheidsrechter, die zich niet vlug genoeg verplaatst, zal niet alleen het spel niet behoorlijk kunnen volgen, doch zal bovendien door het geven van beslissingen op groote afstanden het vertrouwen van de spelers niet verwerven. Goed meeloopen met den bal is dus een vereischte. Daar de bal telkens snel wordt verplaatst, spreekt het dus vanzelf, dat de scheidsrechter in den loop van een wedstrijd heel wat kilometers zal moeten afleggen. Goede lichamelijke conditie is hiervoor gewenscht, anders loopt hij kans het niet tot het einde te kunnen volhouden.

Waar het moderne voetbal zijn kracht zoekt in steeds sneller tempo, wordt de eisch van goed meeloopen zoo zwaar, dat stemmen zijn opgegaan om terug te keeren tot het stelsel. om voor iedere speelhelft een afzonderlijken scheidsrechter aan te stellen. Wordt de scheidsrechter te zeer vermoeid. komt hij hijgend en puffend achter den bal aan, dan lijdt daardoor niet alleen zijn vermogen om snel te beslissen, doch hij zal zijn beslissingen minder overdacht en in een minder evenwichtigen geestestoestand geven. Verder zal aan zijn gezichtsvermogen niets mogen ontbreken: het scheidsrechteren met behulp van bril of lorgnet is ongewenscht, omdat bij het beslaan van de glazen of wanneer zij vol met regendruppels zitten, het uitzicht er stellig onder moet lijden. Een lorgnet kan bovendien op een critiek oogenblik afvallen.

De voornaamste geestelijke eigenschap, waarover een scheidsrechter moet beschikken, is beslistheid van optreden. Iemand, die veel tijd noodig heeft het voor en tegen van een beslissing af te wegen, die telkens zijn grensrechters raadpleegt en een weifelenden indruk maakt, ondermijnt een der grondslagen van zijn gezag en schept een atmosfeer van onzekerheid en wantrouwen.

Bemerkt de scheidsrechter, dat een beslissing niet wordt begrepen, dan kan hij door een gebaar of door een zeer kort woord (afhankelijk van den afstand) zijn beslissing duidelijk maken. Soms komen gedurende het spel -of gedurende een tijdelijke staking – spelers bij den scheidsrechter protesteeren; in zulke gevallen onthoude hij zich van twistgesprekken en zorge, dat het spel onmiddellijk voortgang vindt, respectieveIijk met het geringst mogelijke tijdverlies wordt hervat.

Tal van goede karaktereigenschappen worden van den scheidsrechter geëischt om met succes als leider op te treden. Hij moet flink zijn en hoffelijk, eerlijk en waarheidlievend, onpartijdig, zonder vrees, geduldig en doortastend, tactvol zijn gezag laten gelden, zonder uit de hoogte zijn beslissingen op te leggen.

Slechte eigenschappen als humeurigheid, zelfingenomenheid, onbeleefdheid en lichtgeraaktheid moeten afwezig zijn.

Men bedenke, dat niemand volmaakt is, doch tevens, dat het scheidsrechteren aan verschillende karaktereigenschappen hooge eischen stelt.